-
1 baan
1 [betrekking] job3 [sport] 〈ren/wielerbaan〉 track; 〈 tennis〉 court; 〈 ijs〉 rink; 〈 wedstrijdschaatsen〉 speed skating track; 〈 ski〉 run, piste; 〈 golf〉 course; 〈 afgebakend deel〉 lane5 [strook stof/behang] length, width♦voorbeelden:een vaste baan hebben • have a permanent jobgeen baan hebben • be out of a jobzijn baan opgeven • give up one's jobvan baan veranderen • change one's jobeen baan zoeken • look for a job3 wedstrijden op de lange/korte baan • long-/short-distance raceseen paar baantjes zwemmen • swim a few lengthsstarten in baan drie • start in lane three -
2 een baan zoeken
een baan zoekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een baan zoeken
-
3 werk
2 [plaats] work♦voorbeelden:het betere werk • the right thingzijn werk goed/slecht doen • make a good/bad job of one's workhet grote werk • the big jobgeen half werk doen • not stop at half measures, go the whole hogze houden hier niet van half werk • they don't do things by halves heredat is een heel werk • it's quite a joblos werk hebben • have a casual jobhet is onbegonnen werk • it's a hopeless taskpublieke werken • public workshet vuile werk opknappen (voor iemand) • do the dirty work (for someone)aangenomen werk • contract workeen nieuwe fabriek geeft werk aan 250 mensen • a new factory provides jobs/work for 250 people(vast) werk hebben • have a regular jobhet is zijn werk • it's his businesshij kan het werk niet aan • 〈 te zwaar〉 he isn't up to his work; 〈 te veel〉 he's up to the neck in workveel werk maken van de aankleding van zijn huis • take great pains over the furnishing of one's houseiemand werk opdragen • give someone a task(op school) werk opgeven • give an assignmentwerk zoeken • look for work/employment〈 figuurlijk〉 heb je altijd zo lang werk met het eten klaarmaken • do you always take so long preparing dinner/breakfast/ 〈enz.〉aan het werk gaan • set to workaan het werk houden • keep goingiedereen aan het werk! • everybody to their work!iemand aan het werk zetten • put someone to workhard aan het werk gaan • set to work at full tilt〈 figuurlijk〉 er is werk aan de winkel • there's work to be done, there's a lot to do/to be doneer is weinig werk in de bouw • work is slack in the building tradehoe gaat dat in z'n werk? • how is it done?werk in uitvoering • road workshoe is dat allemaal in zijn werk gegaan • how did it all come abouthet ging allemaal zo razendsnel in zijn werk • it was all such very quick workonder het werk mag er niet gerookt worden • smoking is forbidden at work/during working hourste werk stellen • employ, set to workheel behoedzaam te werk gaan • go very carefullyimpulsief te werk gaan, oneerlijk te werk gaan • act on impulse, act unfairlyieder ging op zijn eigen manier te werk • each took his/her own linezonder werk zitten • be out of work/unemployedniet op zijn werk komen • fail to turn up for work/dutywerk van iemand maken • play up to someonewerk van iets maken • do something about something; take action; 〈 sterker〉 put some work into something; 〈 klacht indienen〉 complain about somethingze wilden er geen werk van maken • they didn't want to take the matter in handalles in het werk stellen • make every effort to, strain every nerve (to), leave no stone unturneddat is geen werk • that's unfair -
4 lijken
1 [gelijkenis vertonen] be/look (a)like ⇒ resemble2 [schijnen] seem, appear ⇒ look3 [passen, aanstaan] suit, fit♦voorbeelden:1 je lijkt je vader wel • you act/sound/are just like your fatherhet lijkt wel wijn • it's almost like winedat lijkt er niet naar • it's way offhet begint erop te lijken • it's getting thereportretten lijken vaak slecht • portraits often show a poor resemblancehij lijkt sprekend op zijn vader • he's the spitting image of his fatherzij lijkt op haar moeder • she looks like her motherze lijken helemaal niet op elkaar • they're not a bit alikedat lijkt nergens op/naar • it's absolutely hopelesshet lijkt me vreemd • it seems odd to mehij lijkt me een aardige kerel te zijn • he seems (to me) to be a nice guyhij lijkt me niet geschikt voor deze baan • I don't think he's the (right) man for this jobhij lijkt wel gek • he must be crazyhet lijkt maar zo • it only seems that way't lijkt erop, dat 't gaat regenen • it looks like raindat lijkt me wel wat • I like the sound/look of thatdat zou me wel (wat) lijken • I'd like thathet lijkt me niets • I don't think much of it1 [op de wind brassen] brace (square) to the wind -
5 uitkijken
1 [oppassen] watch/look out ⇒ be careful2 [uitzicht hebben] overlook, look out on/over3 [voortdurend kijken] look out/watch (for) ⇒ be on the lookout/keep an eye out (for)5 [kijken tot men er genoeg van heeft] tire (of something)♦voorbeelden:kijk uit (met) wat je doet • watch/mind what you're doing3 naar een andere baan uitkijken • watch/look out for a new jobkijk uit! • watch it!, look/watch out!5 gauw uitgekeken zijn op iets • quickly tire/get tired of something -
6 gaan
1 [zich verplaatsen] go ⇒ move3 [zich begeven] go4 [+ onbepaalde wijs] [beginnen te] go, be going to5 [in beweging zijn, functioneren] go ⇒ run6 [losraken] come7 [plaatshebben] go ⇒ be, run9 [begrepen zijn in] go ⇒ fit11 [+ over] [tot onderwerp hebben] be (about)♦voorbeelden:een uur gaans • an hour's walk〈 figuurlijk〉 hoe gaat dat liedje ook weer? • how does that song go (again)?hé, waar ga jij naar toe? • where are you going?; 〈 achterdochtig〉 where do you think you're going?het gaat niet zo best/slecht met de patiënt • the patient isn't doing so well/so badlyhoe laat gaat de trein? • what time does the train go?ze zien hem liever gaan dan komen • they're glad to see the back of himik moet (nu) gaan • I must go/be going/off (now)ik ga ervandoor • I'm going/offdie twee gaan uit elkaar • those two are breaking upvan tafel gaan • leave the tableik ga! • I'm going!; 〈 informeel〉 I'm off!ga nu maar • off you go nowaan de kant gaan • move aside〈 figuurlijk〉 er gaat niets boven … • nothing beats …zijn gezin gaat bij hem boven alles • his family comes first (with him)zaken gaan voor het meisje • business before pleasure4 hij wil medicijnen gaan doen • he wants to do/study medicinegaan kijken • go and (have a) lookgaan liggen/staan/zitten • lie down, stand up, sit downgaan slapen • go (off) to bedga er maar eens aan staan • it's no picnic, it's not the easiest thing in the worldze gaan trouwen • they're getting marriediets gaan waarderen • come to appreciate somethinggaan wandelen/zwemmen • go for a walk/swim, go walking/swimmingaan het werk gaan • set to work〈 ironisch〉 ik ga (me) daar een beetje in de rij staan • I am (definitely) not going to join that queueals alles goed gaat • if all goes welldat kon toch nooit goed gaan • that was bound to go wronghoe is het gegaan? • how was it? how did it/things go?nou, dat ging zo • well, it was like thisalles gaat naar wens • everything's as it should beals het even gaat • if at all possibledat gaat zomaar niet • you can't just do thatik heb het al zo vaak geprobeerd, maar het gaat niet • I've tried it so often, but it won't workzo gaat het niet langer • things can't go on like thiser gaan 5 volwassenen in • it'll take 5 adultser gaat een liter in die fles • that bottle will take a litreer gaan zes glazen uit een fles • you can get six glasses out of a bottlezij gaat over de typekamer • she's in charge of the typing-pool11 waar gaat die film over? • what's that film about?zijn verhaal gaat er wel in bij de stakers • his speech went down (well) with the strikersdit type gaat eruit • this model's on the way outopzij gaan • give way to, make way for, go to one sidevoor niemand opzij gaan • make way for no man, yield/give way to no one〈 zoek raken〉 verloren gaan • get/be lostvreemd gaan • be unfaithfulvrijuit gaan • get offdaar gaan we weer • (t)here we go againin het zwart gekleed gaan • be dressed in blackhet gaat allemaal langs haar heen • it all goes (right) over her headmet iemand gaan • go out with someonewe hebben nog twee uur te gaan • we've got two hours to gozich te buiten gaan aan • overindulge inom kort te gaan • to cut a long story shortII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [gesteld zijn] be ⇒ go2 [geschieden] be ⇒ go, happen3 [+ om] [te doen zijn] be (about)♦voorbeelden:hoe gaat het (met u)? • how are you?, how are things with you?hoe gaat het op het werk? • how's (your) work (going)?, how are things (going) at work?het gaat hem niet slecht • he's not doing badlyje weet hoe dat gaat • you know how it is/things are/it goeszo gaat het nu altijd • it's always like thatzo gaat dat in het leven • that's lifedaar gaat het juist om • that's the whole pointhet gaat hem er alleen om dat … • all (that) he's concerned about is that …het gaat erom of … • the point is whether …het gaat om het principe • it's the principle that mattershet gaat om je baan • your job is at stakehet gaat hier om een nieuw type • we're talking about a new type -
7 zorgen
♦voorbeelden:daar moet jij voor zorgen • that's your jobvoor grote opschudding zorgen • cause a sensation2 voor zichzelf kunnen zorgen • be able to take care of/fend for oneself3 zorg dat je niet te laat komt • see that/make sure you're not late -
8 naar een andere baan uitkijken
naar een andere baan uitkijkenwatch/look out for a new jobVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > naar een andere baan uitkijken
См. также в других словарях:
look for — verb 1. try to locate or discover, or try to establish the existence of (Freq. 50) The police are searching for clues They are searching for the missing man in the entire county • Syn: ↑search, ↑seek • Derivationally related forms: ↑s … Useful english dictionary
look for — {v.} 1. To think likely; expect. * /We look for John to arrive any day now./ * /The frost killed many oranges, and housewives can look for an increase in their price./ * /Bob wouldn t go for a ride with the boys because he was looking for a phone … Dictionary of American idioms
look for — {v.} 1. To think likely; expect. * /We look for John to arrive any day now./ * /The frost killed many oranges, and housewives can look for an increase in their price./ * /Bob wouldn t go for a ride with the boys because he was looking for a phone … Dictionary of American idioms
look\ for — v 1. To think likely; expect. We look for John to arrive any day now. The frost killed many oranges, and housewives can look for an increase in their price. Bob wouldn t go for a ride with the boys because he was looking for a phone call from… … Словарь американских идиом
look for — phr verb Look for is used with these nouns as the subject: ↑inspector, ↑researcher Look for is used with these nouns as the object: ↑accommodation, ↑answer, ↑apartment, ↑clue, ↑compromise, ↑cure, ↑damp, ↑employment … Collocations dictionary
job-hunt — job hunter, n. /job hunt /, v.i. to seek employment; look for a job. [1945 50] * * * v. [intrans.] [usu. as n.] job hunting informal seek employment Derivatives: job hunter n. * * * ˈjob hunt [job hunt … Useful english dictionary
job-hunt — job hunter, n. /job hunt /, v.i. to seek employment; look for a job. [1945 50] * * * … Universalium
job-hunt — job′ hunt v. i. cvb to seek employment; look for a job • Etymology: 1945–50 job′ hunt er, n … From formal English to slang
look — I n. glance expression 1) to get, have, take a look 2) to dart, shoot; steal a look 3) to give smb. a look 4) a blank, distant, faraway, vacant look (she had a faraway look in her eyes) 5) an anxious, worried; baleful; close, hard; come hither,… … Combinatory dictionary
job — n. task 1) to do a job 2) to take on a job 3) a backbreaking; difficult, hard job 4) odd jobs (he does odd jobs) 5) a job to + inf. (it was quite a job to find him = it was quite a job finding him = we had quite a job finding him) employment 6)… … Combinatory dictionary
job — /dʒɒb/ noun 1. an order being worked on ● We are working on six jobs at the moment. ● The shipyard has a big job starting in August. 2. regular paid work ● She is looking for a job in the computer industry. ● He lost his job when the factory… … Dictionary of banking and finance